Ook het Grondwettelijk Hof (nr. 28/2020) spreekt zich uit over art. 88quater Sv.: onderscheid tussen strafbaar decryptiebevel (§1) en niet-strafbare actieve zoekingsplicht (§2) redelijk verantwoord

Iets meer dan twee weken nadat het Hof van Cassatie (P.19.1086.N) zich al over artikel 88quater Sv. uitsprak, heeft nu ook het Grondwettelijk Hof (nr. 28/2020) een oordeel geveld over deze druk besproken wetsbepaling.

Naar aanleiding van een prejudiciële vraag van het hof van beroep van ANTWERPEN diende het Grondwettelijk Hof zich uit te spreken over het onderscheid tussen de eerste en de tweede paragraaf van artikel 88quater Sv.

Volgens de eerste paragraaf van artikel 88quater Sv. kan de onderzoeksrechter de verdachte bevelen inlichtingen te verschaffen over de versleuteling van een informaticasysteem. Indien de verdachte weigert, is hij strafbaar. De tweede paragraaf van artikel 88quater Sv. echter, bepaalt uitdrukkelijk dat de verdachte niet kan worden verplicht om zelf te ontsleutelen. Logischerwijze is die weigering van de verdachte dan ook niet strafbaar.

Het is dit onderscheid waarvan het Hof diende na te gaan of het objectief en redelijk verantwoord is in het licht van het gelijkheidsbeginsel (artikelen 10 en 11 Grondwet), in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8 EVRM.

Het antwoord van het Hof is glashelder “Ja” en is gestoeld op volgende motieven:

  • de situatie van de verdachte die wordt verplicht informatie te verschaffen over de werking van, of de toegang tot een informaticasysteem, verschilt van die van de verdachte die gevraagd wordt zelf bepaalde verrichtingen uit te voeren op dat systeem;
  • op het eerste geval, nl. de zuivere verschaffing van informatie die bestaat onafhankelijk van de wil van de verdachte, is het recht om zichzelf niet te beschuldigen niet van toepassing, terwijl men in het tweede geval van de actieve zoekingsplicht, de verdachte wel degelijk zou kunnen bewegen om mee te werken aan zijn eigen beschuldiging;
  • het interne verschil in behandeling in artikel 88quater Sv. is daarom redelijk verantwoord.

Deze visie van het Grondwettelijk Hof ligt volledig in lijn met het recente oordeel van het Hof van Cassatie (Cass. 4 februari 2020, P.19.1086.N). Hiermee scheppen beide rechtscolleges een langverwachte duidelijkheid: hoewel een verdachte het recht heeft om te zwijgen, impliceert dit niet dat deze niet wettelijk kan worden verplicht decryptiesleutels mee te delen.

©Patrick Waeterinckx en Julie Petersen

Deel dit bericht

Terug naar overzicht