Fraudebestrijding en justitie 2.0 als zwaartepunt voor de regering-De Croo

Wie het verslag van de formateurs van 30 september 2020 doorneemt, stelt vast dat de regering-De Croo grootse ambities koestert op het vlak van fraudebestrijding en justitie.

Dat er meer dan een tandje zal moeten worden bijgestoken in de strijd tegen fraude en hervormingen binnen justitie zal niet verbazen als uit de circulerende cijfers blijkt dat uit fraudebestrijding tot 1 miljard euro zal moeten worden opgehaald.

Wat betreft de fiscale fraude, zal tegen het einde van de legislatuur (31 december 2023) een einde worden gemaakt aan de regularisatiemogelijkheid van ‘historische’ kapitalen en inkomsten waarop nooit (volledig) de verschuldigde belasting werd betaald. Hiermee hoopt de nieuwe regering tijdens deze legislatuur nog heel wat burgers over de streep te trekken om hun ‘zwart’ vermogen te laten belasten en zo de staatskas te spijzen.

De regering verwacht niet dat alleen de burger soelaas brengt, ze belooft ook zelf actie te ondernemen.

Ze beoogt de fiscale fraude te bestrijden via op te richten multidisciplinaire onderzoeksteams (MOTEM’s) en een College voor de fraudebestrijding. Bijkomend wordt de capaciteit van justitie en politie opgedreven om grote fraudedossiers beter af te handelen. Bij aanwijzingen van belastingontduiking zal het Centraal Aanspreekpunt (‘CAP’) bij de Nationale Bank van België sneller worden bevraagd. Ook de werkzaamheden van de douane in de haven van Antwerpen in de strijd tegen drugs zullen onverminderd worden voortgezet.

I.v.m. de aanpak van de sociale fraude bevat het formateursverslag minder concrete maatregelen en verwijst het in het algemeen naar het opvoeren van de strijd tegen de sociale fraude en in het bijzonder de sociale dumping.

De fraudebestrijding zal maar succesvol zijn als er effectief resultaten worden geboekt vanaf het begin tot het einde van de keten. Wil de voorgenomen fraudebestrijding in zijn zeer ambitieuze doelstelling van 1 miljard euro effectief slagen, dan zal er uiteraard significant moeten worden geïnvesteerd in de effectieve inning van de ontdoken belastingen en sociale bijdragen.

De formateurs bepleiten een soort ‘justitie 2.0’ die na een ‘begrotingsinjectie’ snel, efficiënt, digitaal, toegankelijk en kwalitatief zal zijn.

Specifiek voor het straf(proces)recht en strafuitvoering wensen de formateurs het drieluik strafrecht, strafprocedure en strafuitvoering te hervormen en te moderniseren met respect voor de rechten van verdediging en van de slachtoffers. Het voorliggende voorstel van het nieuwe Strafwetboek zal als ‘uitgangspunt voor de discussie’ worden genomen en de regering zal voor het strafprocesrecht – ondanks het voorliggende voorstel – nieuwe experten aanstellen ‘die de bestaande tekst als basis zullen gebruiken’.

Voor de vervolging van financiële misdrijven voorzien de formateurs versterking bij de rechterlijke orde (wellicht meer gespecialiseerde procureurs en/of onderzoeksrechters) en de federale gerechtelijke politie. Opmerkelijk is het voorstel om de ‘afkoopwet’ (de wet op de verruimde minnelijke schikking) te evalueren en ‘desgevallend bij te sturen’. Daarbij zal wel uit een ander vaatje moeten getapt worden dan in eerdere voorstellen het geval was. Zo ontbreekt het vandaag vooralsnog aan enig ernstig onderzoek op het terrein, laat staan dat het statistisch zou gevalideerd zijn, dat toelaat om op basis de juiste feitelijke grondslag de nood aan een hervorming vast te stellen en zo nodig door te voeren. Slogans als ‘klassenjustitie’  zijn daarbij zelden relevant, temeer daar het enige begin van onderzoek in die zin (Prof. Rozie en Dewulf), de perceptie van klassenjustitie gerelateerd aan de minnelijke schikking niet schraagt.

Tot slot is het nog opvallend dat er wordt voorzien in een wettelijke verankering van magistraten gespecialiseerd in milieumisdrijven.

© Patrick Waeterinckx en Ruben Van Herpe

Deel dit bericht

Terug naar overzicht