Nieuwigheden in de guilty plea procedure

Onlangs werd in tweede lezing het wetsontwerp houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van Strafvordering II aangenomen. Dit bevat belangrijke wijzigingen in de procedure van de voorafgaande erkenning van schuld (‘VES’-procedure’) geregeld in artikel 216 van het Wetboek van Strafvordering.[1]
Achtergrond van de VES-procedure
In essentie is een VES een akkoord over de bestraffing tussen het openbaar ministerie en de dader. Dit akkoord wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de rechter.
Sinds de invoering in 2016 werd de VES-procedure slechts sporadisch toegepast omwille van twee belangrijke bezwaren: de zware belasting voor het parket en de uitsluiting van slachtoffers van deze procedure.[2]
Aanpassing van de voorwaarden i.v.m. de stand van de procedure
Tot op heden kan de VES-procedure alleen worden toegepast in een opsporingsonderzoek of wanneer de zaak al aanhangig is bij de rechter ten gronde; na rechtstreekse dagvaarding (hypothese opsporingsonderzoek) of na verwijzing door het onderzoeksgerecht (hypothese van het gerechtelijk onderzoek).
Het nieuwe wetsontwerp introduceert de mogelijkheid om al in de fase van het gerechtelijk onderzoek een VES af te sluiten. Net zoals bij de minnelijke schikking bekrachtigt in dat geval het onderzoeksgerecht het akkoord. Dat kan wel pas na een ‘verplicht’ en ‘bindend’ advies van de onderzoeksrechter over de stand van het onderzoek. De woordkeuze lijkt evenwel contra-intuïtief.
In tegenstelling tot wat het woord ‘verplicht’ lijkt te suggereren, impliceert het verplichte karakter van het advies dat het parket verplicht is om het advies van de onderzoeksrechter op te vragen, zonder dat die laatste gehouden is om daadwerkelijk advies te geven.[3] Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de opmerking van de Raad van State dat het raadzaam is om de adviesverplichting te behouden, waarbij eventueel kan worden verduidelijkt dat het advies steeds moet worden gevraagd, maar dat de onderzoeksrechter ervoor kan opteren geen advies te verlenen.[4] Aangezien de verplichting eerder slaat op het vragen van het advies, lijkt de gebeurlijke weigering om een advies te geven geen belemmering voor het sluiten van een VES-overeenkomst.
Door te verwijzen naar het bindende karakter van het advies lijkt de wetgever te willen verzekeren dat rekening wordt gehouden met het advies van de onderzoeksrechter [5], zonder te impliceren dat zijn instemming vereist is.
Het is in ieder geval aangewezen om die twee elementen nader te verduidelijken.
Een tweede belangrijke nieuwigheid is de mogelijkheid om in hoger beroep een VES af te sluiten. Daarin verschilt de nieuwe VES-regeling van de minnelijke schikking die in hoger beroep niet kan worden afgesloten.
Meer aandacht voor slachtoffers
De huidige VES-regeling bepaalt geen voorwaarden in verband met de schadeloosstelling van slachtoffers waardoor die zelf hun burgerlijke vordering voor de strafrechter moeten benaarstigen. De ontworpen regeling tracht deze situatie te verhelpen. In lijn met de huidige procedure voor het afsluiten van een minnelijke schikking bepaalt het wetsontwerp dat de schade die het misdrijf heeft veroorzaakt volledig moet zijn vergoed.
Volgens het wetsontwerp kan de VES ook worden afgesloten als de dader zijn burgerlijke aansprakelijkheid heeft erkend en het bewijs levert van de vergoeding van het niet-betwiste gedeelte van de schade en de regeling ervan, of van een eventueel afbetalingsplan.
Net als voor een minnelijke schikking, bepaalt het wetsontwerp dat de VES voor fiscale of sociale misdrijven waarmee belastingen of sociale bijdragen konden worden ontdoken, slechts mogelijk is nadat de dader de verschuldigde ontdoken belastingen of sociale bijdragen, inclusief de intresten, heeft betaald. Bovendien moet de fiscale of de sociale administratie ook instemmen met de VES.
Conclusie
De VES-procedure zal dus een aantal belangrijke wijzigingen ondergaan. Misschien wel de belangrijkste nieuwigheid voor de dader is de mogelijkheid om ook in hoger beroep een VES af te sluiten. Mislukte pogingen tot het afsluiten van minnelijke schikkingen zouden op die manier kunnen worden opgevist in de vorm van een VES.
Het blijft echter afwachten of de nieuwe regeling zal leiden tot meer VES-overeenkomsten. Het wettelijk kader lijkt in ieder geval behoorlijk, ondanks enkele ongelukkige woordkeuzes. Veel zal natuurlijk afhangen van de bereidheid van de betrokken partijen. It takes two to tango. Er kan in dat verband worden verwezen naar het proefproject van het parket van Antwerpen om voor financiële, economische of milieumisdrijven systematisch de optie van een guilty plea voor te stellen.[6]
Raphaël Bonte

Referenties
[1]Wetsontwerp houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering II, Parl.St. Kamer 2022-2023, nr. 3515/01 en 3515/08.
[2]Wetsontwerp houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering II, Parl.St. Kamer 2022-2023, nr. 3515/01, 9.
[3]Wetsontwerp houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering II, Parl.St. Kamer 2022-2023, nr. 3515/01, 29; Adv.R sS wetsontwerp houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering II, Parl.St. Kamer 2022-2023, nr. 3515/01, 84-85.
[4]Wetsontwerp houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering II, Parl.St. Kamer 2022-2023, nr. 3515/01, 29; Adv.R sS wetsontwerp houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering II, Parl.St. Kamer 2022-2023, nr. 3515/01, 84-85.
[5]Wetsontwerp houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering II, Parl.St. Kamer 2022-2023, nr. 3515/01, 29; Adv.R sS wetsontwerp houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering II, Parl.St. Kamer 2022-2023, nr. 3515/01, 84.

Deel dit bericht

Terug naar overzicht